Huidplooimeting

Hoe werkt een huidplooimeting

De huidplooimeter wordt gebruikt om de dikte van huidplooien te meten. Eenmaal geregistreerd, kunnen deze metingen worden vertaald naar het lichaamsvetgehalte als percentage van het lichaamsgewicht. Opgemerkt moet worden dat deze percentagecijfers variëren met leeftijd en geslacht. Daarom is het beter om meerdere metingen te doen op elke huidplooiplaats. De uiteindelijke dikte is het gemiddelde van deze metingen. Eenvoudig en toch snel te gebruiken. Deze huidplooimeters zijn er van kunststof en aluminium.

Waar kan ik de vetpercentage huidplooimeter kopen?

Een huidplooimeter kopen om uw vetpercentage te meten kan natuurlijk bij premed.nl We geven een goed product en een lage prijs. De producten die we voeren zijn al lang op de markt en hebben hun betrouwbaarheid bewezen. De huidplooimeter geeft de meest betrouwbare meting van het lichaamsvet op en wordt gebruikt door de betere fysiotherapeuten, diëtisten en medici. Tegenwoordig zijn er ook elektronische weegschalen die het percentage weergeven, echter worden deze vaak als minder betrouwbaar bevonden.

Huidplooimeter kopen voor een 7 of 4 punts professioneel vetpercentage meting

4 punts huidplooimeting

Om de betrouwbaarheid van de meting nog te vergroten, kunt u gebruik maken van de 4-puntsmeting. Zoals het woord al zegt gaat deze uit van een meting van uw huidplooien op 4 verschillende plekken op lichaam, namelijk:

• Triceps huidplooi (dit is de plooi aan de achterkant in het midden van uw bovenarm)
• Biceps huidplooi (dit is de plooi aan de voorkant in het midden van uw bovenarm)
• Subscapilaire huidplooi (dit is de plooi onder het puntje van het schouderblad)
• Supra-illiacale huidplooi (dit is de plooi boven de bovenrand van het heupbeen)

7 punts huidplooimeting

Voor de 7 Punts huidplooimeting voeg je naast de eerder genoemde 4 punten nog eens 3 extra meetpunten toe

• Op je borst
• Op je buik
• Op je dij

Welke methode zijn er om je vetpercentage te meten

Naast de huidplooimeting kan je ook andere methode gebruiken om bijvoorbeeld je vooruitgang van het percentage vet te meten. Voorbeelden hiervan zijn een meetlint, weegschaal of BMI maar dit zijn vaak minder betrouwbare meetmiddelen. Je houdt de ene periode meer vocht vast dan de andere periode. Ook kan je aankomen in gewicht door bijvoorbeeld de aanmaak van spiermassa . Aangezien 1 kg spiermassa gelijk is aan 0,66 kg vetmassa, lijkt het alsof je bij het ontwikkelen van je spieren meer meer vetmassa zou hebben. Ook is het BMI vaak onbetrouwbaar doordat hier alleen het gewicht en de lengte wordt meegenomen in het resultaat.